De alleenstaande moeder Esma woont met haar 12-jarige dochter Sara in de wijk Grbavica, in Sarajevo, waar het leven nog steeds in het teken staat van opbouw na de Joegoslavische oorlog. Esma bezoekt de vrouwensteungroep in Sarajevo. De sociaal werker moedigt de vrouwen aan om over hun verdriet te spreken, maar Esma houdt haar mond. Ze verschijnt alleen op de dagen wanneer de financiële steun wordt vergeven. Om de eindjes aan elkaar te knopen, neemt Esma een baan als serveerster bij een nachtclub. Sara wordt dikke maatjes met Samir. Ze hebben een hechte band, mede omdat beiden hun vader hebben verloren in de oorlog. Maar Samir is verbaasd dat Sara de details niet kent over haar vaders dood. Als Sara een certificaat nodig heeft als bewijs dat haar vader oorlogsslachtoffer is, om korting te krijgen op de kosten voor een schoolreisje, wil Esma dat certificaat niet aanvragen. Ze zegt dat dat beter is voor Sara en voor haarzelf.